Terug naar het overzicht
Van collectief naar individueel: de impact van de nieuwe pensioenwet op vermogensbeheer en administratie
Met de invoering van de nieuwe pensioenwet moeten pensioenfondsen in Nederland hun regelingen aanpassen om de overgang te maken van collectief naar individueel pensioenbeheer.
De partners in de sector zijn volop aan de slag om de implicaties van de nieuwe pensioenwet voor de gehele keten in kaart te brengen. Een mega klus met name ook omdat het aanpassen van een regeling start bij de beleidsmakers van pensioenfondsen en doorwerkt tot de uitvoering, inclusief administratie en verantwoording. Hiermee wordt het per definitie een complex project, omdat uitvoerders, uitvoeringsorganisaties, vermogensbeheer en administratie moeten samenwerken en daarvoor hun processen moeten koppelen om de nieuwe regeling te implementeren. De “linking pin” voor iedere implementatie is de uitvoeringsorganisatie. Deze partij gaat ervoor zorgen dat er per individuele deelnemer een registratie komt van zijn/haar persoonlijke pensioenpot en de ontwikkeling. Dat is geen sinecure; iedere regeling heeft zijn eigen specifieke kenmerken. De overgang naar een nieuwe regeling brengt voor ieder pensioenfonds zijn eigen uitdagingen mee, waarbij er rekening moet worden gehouden met maatwerk. Op dit moment zijn er nog rond de 200 verschillende pensioenfondsen actief in Nederland die allemaal tussen nu en 2027 over moeten. De uitvoeringsorganisaties zullen hun planning op orde moeten hebben, want niet ieder pensioenfonds kan tegelijk!
Bij de implementatie van de nieuwe regeling kan gebruik worden gemaakt van processen die al jarenlang bestaan en van de inzet van “proven technology”. De uitvoering van het beleggingsbeleid via fiduciair, vermogensbeheerders en custodian zal nauwelijks aanpassing behoeven. De core business van deze professionele, goed georganiseerde en geautomatiseerde partijen zal niet veranderen. Uiteindelijk is en blijft de doelstelling om rendement te behalen wat aansluit bij de verwachtingen. Processen zijn zeer doelmatig en efficiënt ingericht om beschikbare gelden te beleggen en de uitvoering te monitoren. Dit geldt tevens voor de uitvoeringsorganisatie. Ook die is er volledig op ingericht om de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds te registreren.
De crux zit in het ombuigen van een registratie voor een collectief naar de registratie per individuele deelnemer. Dé manier om dit te doen is niet nieuw, maar wel voor de pensioensector. In feite moet overeenkomstig een beleggingsfonds met participaties worden gewerkt met een waarde per participatie die gekoppeld is aan de marktwaarde van de beleggingen. Een deelnemer heeft dan in bezit een “x” aantal participaties die, vermenigvuldigd met de waarde per participatie, de waarde van de individuele pensioenpot op een bepaald moment weergeeft. Omdat de marktwaarde van de beleggingen, het deelnemersbestand en de inleg kan fluctueren zal periodiek een waarde per participatie berekend moeten worden. Waarschijnlijk minimaal 1 keer per maand. En hier wordt het spannend. Om die waarde per participatie te bereken moet voor het eerst echt nauw worden samengewerkt door de pensioenuitvoeringsorganisatie en het vermogensbeheer (de administrateur van de beleggingen). De uitvoeringsorganisatie registreert het aantal participaties en het vermogensbeheer de waarde van de beleggingsportefeuille.
Deze 2 elementen moeten maandelijks gecombineerd worden om de waarde per participatie te berekenen. Dit was voorheen niet nodig omdat het beleggingsrendement voor het collectief was. Straks moet het beleggingsrendement worden toegerekend aan individuele deelnemers. Om het nog iets complexer te maken moet bij de waardebepaling van een pensioenpot rekening worden gehouden met kosten. Immers door vermogensbeheer, maar ook door de gehele keten worden kosten gemaakt t.b.v. de uitvoering van de regeling. Deze kosten moet omgeslagen worden naar een kostenpost per participatie.
Één partij zal de berekening moeten maken van de waarde per participatie. Hiervoor zal informatie moeten worden overgedragen en juist op het moment van overdracht ontstaat de kans op fouten. Om deze reden worden vaak op overdrachtsmomenten extra checks & balances uitgevoerd. Dat is ook ons advies: zorg dat er controle zit op informatie die wordt overgedragen en op de berekening van de waarde per participatie. Idealiter wordt er een schaduwadministratie ingericht specifiek op dit punt met een onafhankelijke toets op de waardering van beleggingen, de toerekening van kosten (waaronder beheer- en performance fee) en beschermingsrendement en de berekening van de NAV per participatie. Ook dit is niet vreemd. Dat is algemeen goed in de wereld van de beleggingsfondsen waar de “depositary” namens de participanten toetst of de waardebepaling juist, tijdig en volledig is geweest.
Herkent u deze uitdaging en wilt u graag meer weten hoe ITS u hierbij kan ondersteunen of heeft u zelf ideeën die u met ons wilt bespreken? Neem dan contact met ons op!
De partners in de sector zijn volop aan de slag om de implicaties van de nieuwe pensioenwet voor de gehele keten in kaart te brengen. Een mega klus met name ook omdat het aanpassen van een regeling start bij de beleidsmakers van pensioenfondsen en doorwerkt tot de uitvoering, inclusief administratie en verantwoording. Hiermee wordt het per definitie een complex project, omdat uitvoerders, uitvoeringsorganisaties, vermogensbeheer en administratie moeten samenwerken en daarvoor hun processen moeten koppelen om de nieuwe regeling te implementeren. De “linking pin” voor iedere implementatie is de uitvoeringsorganisatie. Deze partij gaat ervoor zorgen dat er per individuele deelnemer een registratie komt van zijn/haar persoonlijke pensioenpot en de ontwikkeling. Dat is geen sinecure; iedere regeling heeft zijn eigen specifieke kenmerken. De overgang naar een nieuwe regeling brengt voor ieder pensioenfonds zijn eigen uitdagingen mee, waarbij er rekening moet worden gehouden met maatwerk. Op dit moment zijn er nog rond de 200 verschillende pensioenfondsen actief in Nederland die allemaal tussen nu en 2027 over moeten. De uitvoeringsorganisaties zullen hun planning op orde moeten hebben, want niet ieder pensioenfonds kan tegelijk!
Bij de implementatie van de nieuwe regeling kan gebruik worden gemaakt van processen die al jarenlang bestaan en van de inzet van “proven technology”. De uitvoering van het beleggingsbeleid via fiduciair, vermogensbeheerders en custodian zal nauwelijks aanpassing behoeven. De core business van deze professionele, goed georganiseerde en geautomatiseerde partijen zal niet veranderen. Uiteindelijk is en blijft de doelstelling om rendement te behalen wat aansluit bij de verwachtingen. Processen zijn zeer doelmatig en efficiënt ingericht om beschikbare gelden te beleggen en de uitvoering te monitoren. Dit geldt tevens voor de uitvoeringsorganisatie. Ook die is er volledig op ingericht om de pensioenverplichtingen van het pensioenfonds te registreren.
De crux zit in het ombuigen van een registratie voor een collectief naar de registratie per individuele deelnemer. Dé manier om dit te doen is niet nieuw, maar wel voor de pensioensector. In feite moet overeenkomstig een beleggingsfonds met participaties worden gewerkt met een waarde per participatie die gekoppeld is aan de marktwaarde van de beleggingen. Een deelnemer heeft dan in bezit een “x” aantal participaties die, vermenigvuldigd met de waarde per participatie, de waarde van de individuele pensioenpot op een bepaald moment weergeeft. Omdat de marktwaarde van de beleggingen, het deelnemersbestand en de inleg kan fluctueren zal periodiek een waarde per participatie berekend moeten worden. Waarschijnlijk minimaal 1 keer per maand. En hier wordt het spannend. Om die waarde per participatie te bereken moet voor het eerst echt nauw worden samengewerkt door de pensioenuitvoeringsorganisatie en het vermogensbeheer (de administrateur van de beleggingen). De uitvoeringsorganisatie registreert het aantal participaties en het vermogensbeheer de waarde van de beleggingsportefeuille.
Deze 2 elementen moeten maandelijks gecombineerd worden om de waarde per participatie te berekenen. Dit was voorheen niet nodig omdat het beleggingsrendement voor het collectief was. Straks moet het beleggingsrendement worden toegerekend aan individuele deelnemers. Om het nog iets complexer te maken moet bij de waardebepaling van een pensioenpot rekening worden gehouden met kosten. Immers door vermogensbeheer, maar ook door de gehele keten worden kosten gemaakt t.b.v. de uitvoering van de regeling. Deze kosten moet omgeslagen worden naar een kostenpost per participatie.
Één partij zal de berekening moeten maken van de waarde per participatie. Hiervoor zal informatie moeten worden overgedragen en juist op het moment van overdracht ontstaat de kans op fouten. Om deze reden worden vaak op overdrachtsmomenten extra checks & balances uitgevoerd. Dat is ook ons advies: zorg dat er controle zit op informatie die wordt overgedragen en op de berekening van de waarde per participatie. Idealiter wordt er een schaduwadministratie ingericht specifiek op dit punt met een onafhankelijke toets op de waardering van beleggingen, de toerekening van kosten (waaronder beheer- en performance fee) en beschermingsrendement en de berekening van de NAV per participatie. Ook dit is niet vreemd. Dat is algemeen goed in de wereld van de beleggingsfondsen waar de “depositary” namens de participanten toetst of de waardebepaling juist, tijdig en volledig is geweest.
Herkent u deze uitdaging en wilt u graag meer weten hoe ITS u hierbij kan ondersteunen of heeft u zelf ideeën die u met ons wilt bespreken? Neem dan contact met ons op!